De afgelopen jaren hebben de EPC normen geprobeerd gebouw ontwerpers te attenderen op de risico’s van oververhitting in de zomerperiode. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de fictieve post ‘zomercomfort’. De BENG methodiek in NTA 8800 kent de post ‘zomercomfort’ niet meer omdat aandacht voor het zomercomfort geïntegreerd zit in BENG indicator 1 (maximale energiebehoefte).
BENG 1 is de som van de energiebehoefte voor verwarming in het stookseizoen en de energiebehoefte voor koeling in de zomerperiode. De trend om constructies beter te isoleren en betere beglazing, zoals triple glas, toe te passen resulteert in een lagere energiebehoefte voor verwarming maar ook een stijgende energiebehoefte voor koeling. Zonwering is daarom een belangrijk onderdeel in de NTA 8800. Om aan BENG indicator 1 te voldoen moet een optimum gekozen worden tussen de verwarmings- en koelbehoefte. Om de energiebehoefte voor koeling te reduceren kan gebruik gemaakt worden van zonwerende beglazing, overstekken en uiteraard gebouwgebonden zonwering.
In NEN 7120 kan alleen gekozen worden voor de aanwezigheid van zonwering. De effectiviteit van zonwering is echter sterk afhankelijk van de gekozen zonwering. NTA 8800 geeft daarom reductiefactoren voor diverse type zonwering zoals screens, jaloezieën, binnenzonwering, uitvalschermen en knikarmschermen. Daarbij vallen een paar zaken op:
- Knikarmschermen presteren aanzienlijk beter dan uitvalschermen.
- De kleur van screens en jaloezieën speelt een belangrijke rol waarbij lichte kleuren (wit) het meest effectief zijn.
- Binnenzonwering wordt gewaardeerd voor zover dit gemetalliseerd weefsel betreft. Deze vorm van binnenzonwering presteert beter dan screens of jaloezieën.
Net als in de NEN 7120 mag buitenzonwering alleen worden meegerekend wanneer deze gebouwgebouwen is en automatisch geregeld wordt of van binnenuit bedienbaar is. Binnenzonwering mag alleen meegerekend worden wanneer het automatisch gestuurd is en gekoppeld is aan een gebouwbeheersysteem.